Het Zuid-Hollandse plaatsje Heukelum gelegen aan de Linge is hier gezien vanuit het noorden. Een oversteekveer zorgde voor de verbinding, zoals links op de tekening is te zien. De hoge toren van de middeleeuwse kerk werd in 1829 gesloopt. Heden ten dage zijn slechts het eenbeukige koor met verschillende aanbouwsels over. Jan de Beijer was op 8 augustus 1750 in Heukelum, wat blijkt uit de datering van een ter plekke gemaakte tekening.
Een vergelijkbaar gezicht op Heukelum door De Beijer komt voor als prent in Het Verheerlykt Nederland. Het formaat van deze prenten is gestandaardiseerd (70 x 200) en kleiner dan de tekening in het AHM. De voorstelling is op de prent aan de linkerzijde afgesneden en ook de detaillering wijkt iets van de tekening af.
Jan de Beijer maakte een tweede getekende versie met een gezicht op Heukelum, waarbij hij de stoffage veranderde (afb. b). Deze tekening diende Philippe van der Schley (1724-1817) als voorbeeld voor zijn gravure in de prentenuitgave Gesigten van Voorname Hollandsche Dorpen, vermoedelijk verschenen tussen 1795 en 1805. In het Stadsarchief van Gorinchem bevindt zich een tekening van een anonieme kunstenaar, die een exacte navolging van de tekening in het AHM is.
Een zeer verwant gezicht op Heukelum door Pieter Jan van Liender (1727-1779) bevindt zich in particulier bezit. Het profiel van het stadje is gelijk, echter de stoffage van bootjes en figuren verschilt. Het blad is gesigneerd en 1750 gedateerd. Er is verondersteld dat Van Liender meermalen het werk van De Beijer tot voorbeeld heeft genomen. ( Ingrid Oud)