lengte KA 16766: 15.6 cm; breedte KA 16766: 14.7 cm; hoogte KA 16766: 48.1 cm; gewicht KA 16766: 1073.4 gr; lengte KA 16767: 15.4 cm; breedte KA 16767: 14 cm; hoogte KA 16767: 74.6 cm; gewicht KA 16767: 1068.2 gr;
stadskeur schelp (onder Maria Magdalena (KA16766) en Margaretha (KA 16: stadskeur Amsterdam met stadswapen Amsterdam
jaarletter schelp (onder Maria Magdalena (KA16766) en Margaretha (KA 16: G: jaarletter G
: jaarletter G= 1638
meesterteken? schelp (onder Maria Magdalena (KA16766) en Margaretha (KA 16: TB: meesterteken met letters T B in monogram in schild
: bron: Voet 1912, nr. 41; Citroen 1975, nr. 848/meesterteken TB toegeschreven aan Thomas Boogaert (1597 [1625] -1653)
opschrift onderzijde voet: 1638/: jaartal 1638
aankoop 1979-09-21
inv.nr. KA 16766, KA 16767
Twee vrijwel identieke driezijdige kandelaars. Hoge voet, dubbele balusterstam en schijfvormige kaarsenhouder. Afgeschuinde hoeken voet met vrijstaande cherubijnenkopjes, de vleugels doorlopend op zijden voet. De onderzijden uitlopend in drie poten in de vorm van omkrullende bladvoluten. Zijden voet met ovale medaillons met cartouchevormige omlijstingen in kwabstijl, waaronder schelpmotieven. Medaillons op de ene kandelaar met drie gedreven voorstellingen van heiligen en hun attributen, te weten: St. Anna te Drieën, Elisabeth van Thüringen met drie kronen en een bedelaar, en Maria Magdalena. Medaillons op de andere kandelaar met: St. Agnes met lam, St. Barbara met toren en St. Margaretha met draak. Voet met zich verjongend middendeel met afhangende acanthusbladeren. Op onderzijde voet is gegraveerd: 1638/. Stam met afgeplatte knopen en geschulpte kragen, waartussen nodus en baluster. De nodus vaasvormig, versierd met acanthusbladeren, palmetten en cherubijnenkopjes; de baluster versierd met acanthusbladeren en palmetten. Kaarsenhouder met cherubijnenkopjes, alternerend met vruchtentrossen. Vetvanger met afhangende rand van godrons. Kaarsenpin.
Antwerpen was in de zeventiende eeuw een belangrijk productiecentrum van zilver voor de rooms-katholieke eredienst. Aldaar vervaardigde voorwerpen stonden model voor zilversmeden in steden in de Noordelijke Nederlanden. Ook de vormgeving van dit zeer vroeg gedateerde stel kandelaars gaat terug op Antwerpse voorbeelden (Duyvené de Wit-Klinkhamer/Gans 1958, p. 28). Deze invloed is onder meer te zien in het driehoekige voetstuk met de deels driedimensionaal geconcipieerde versieringen en de medaillons met heiligen. Dit type kerkkandelaar zou tot ver in de achttiende eeuw gehandhaafd blijven.
Leden van de zilversmedenfamilie Boogaert waren productieve servieswerkers, gespecialiseerd in gedreven katholiek en oud-katholiek kerkzilver (zie ook: cat.nr. KB 1698). Zie voor verwante kandelaars uit het Boogaert-atelier (Duyvené de Wit-Klinkhamer/Gans 1958, afb. 40); Westerink 1993, p. 41 afb. 22a en b). Zie voor een soortgelijk stel kerkkandelaars uit 1677, dat aan Jacob de Wijs wordt toegeschreven: KB 1708. ( Bert Vreeken)