stadskeur buitenzijde beugel (KB 876): Amsterdam
: stadswapen
jaarletter buitenzijde beugel (KB 876): Q
: jaarletter Q = 1775
stadskeur buitenzijde beugel (KB 877): Amsterdam
: stadswapen
jaarletter buitenzijde beugel (KB 877): N
: jaarletter N = 1796
meesterteken? buitenzijde beugel (KB 876): PL: meesterteken met letters P L in rechthoek
: bron: Citroen 1975, nr 751/meesterteken PL=Johannes Pluymers I (1737 [1764] -1813)
meesterteken? buitenzijde beugel (KB 877)/gesp (2x) (KB 877): DLF: meesterteken met letters D L F in rechthoek
: bron: Voet 1912, nr 582; Citroen 1975, nr 184; De Lorm 2001, p. 504/meesterteken DLF= Daniël le Feber (1741 [1780] -na 1801)
belastingteken buitenzijde beugel (allebei de sporen)/gesp (allebei de spor: V: belastingteken met cursieve letter V
: belastingteken cursieve V staat voor periode 1906-1953
herkeuringsteken buitenzijde beugel (allebei de sporen): ZII: herkeuringsteken met letters ZII
: herkeuringsteken ZII gebruikt sedert 1953
niet-geïdentificeerd teken gesp (KB 876): 13: cijfer 13 in rechthoek onder Franse lelie in ruit
niet-geïdentificeerd teken gesp (KB 876): IW: letters I W in rechthoek
: Bron: Rosenberg IV, nr 6934/Straatsburg
bruikleen 1960-04
inv.nr. KB 876, KB 877
Een paar ruitersporen, bestaande uit een linker en een rechter spoor, beide met U-vormige hiel, aanzetstuk met achtpuntig rad en scharnierende gesp.
Origin
Verzameling W.J.R. Dreesmann, Amsterdam; veiling Frederik Muller, Amsterdam, 22/25-3-1960, nr. 582; aangekocht door de Stichting Amsterdams Historisch Museum, waarvan in bruikleen sedert 1960
Ruitersporen als deze waren voornamelijk bedoeld om mee te pronken. Exemplaren van staal of koper waren sterker en praktischer bij het paardrijden. Waarschijnlijk heeft Johannes Pluymers I in 1775 een compleet paar geleverd, waarna de rechterspoor in het ongerede is geraakt. Ruim twintig jaar later zal Daniël le Feber het ontbrekende exemplaar hebben bijgemaakt.
Vanaf het laatste kwart van de achttiende eeuw werden zilveren voorwerpen als rijzwepen, roskammen en ruitersporen als prijs uitgeloofd bij kermissen, draverijen en paardenmarkten (Wishaupt 1978, p. 265; Wttewaall 1994, p. 320). Hoewel betrekkelijk zeldzaam, zijn soortgelijke sporen in verschillende Nederlandse museale en particuliere verzamelingen overgeleverd (Szénássy 1978, p. 125 nr. 219; Wttewaall 1994, p. 317 afb. 962, 963; Van den Bergh-Hoogterp 1997, p. 389 nr. 204). ( Bert Vreeken)