tekst voorzijde: REGLEMENT/ VOOR HET/ MEISJES-GROOTHUIS./
Art. 1./ De meisjes staan onder toezicht van de Moeder, die door Heeren/ Regenten aan het hoofd van het Meisjeshuis is aangesteld en zijn/ haar in alles gehoorzaamheid verschuldigd.//
Art. 2./ Aan de Moeder worden, in overleg met den Directeur, door/ Regenten toegevoegd twee adsistenten. Deze worden gekozen bij/ voorkeur uit de oudsten, maar vooral uit de geschiktsten der weesmeisjes.//
Art. 3./ De adsistenten zullen, door haar voorbeeld en handelingen, de/ genegenheid en achting harer zusters trachten te verwerven en,/ zoowel in het bijzijn als bij afwezigheid van de Moeder, steeds de/ orde en gewenschte stilte bevorderen en bewaren. Zij zullen zich/ niet te veel op de taak, haar opgelegd, laten voorstaan en zij zullen/ ook niet over de meisjes mogen heerschen.//
Art. 4./ Zij zijn verplicht om gepleegd kwaad, en voorts alle bijzondere/ voorvallen ter kennis te brengen van de Moeder; zij mogen zelve/ geen straffen toepassen, veel minder anderen mishandelen.//
Art. 5./ Door de zorg der adsistenten worden de meisjes des morgens/ gewekt; zij zien toe dat zij behoorlijk gewasschen en gekleed, op/ tijd in de eetzaal zijn voor het ontbijt. Zij helpen zoowel bij alle/ maaltijden als bij het naar bed gaan, de orde te handhaven./ Zij zijn verantwoordelijk dat de gebruikte bordjes, kopjes, messen,/ vorken en lepels, na behoorlijk te zijn gereinigd, worden opgeborgen/ in de daarvoor bestemde kast, die daarna weer gesloten wordt. De/ koffieketels worden na gebruik, eveneens door haar gereinigd en in/ de keuken bezorgd.//
Art. 6./ Niet alleen bij de maaltijden, maar ook bij het begin en het/ eindigen der catechisatie, zanglessen en van de verschillende winkels,/ zoomede tijdens de suppoosten het middagmaal gebruiken, houden/ zij toezicht dat de goede orde bewaard bljjve.//
Art. 7./ Bij guur of onaangenaam weder, zullen zij, vooral des avonds/ bijzonder opletten, dat geen meisjes in den tuin gaan zitten of zich/ daarin ophouden. Zij zullen tevens toezien dat het meubilair uit de/ eetzaal niet naar den tuin of de plaats wordt overgebracht, en dat/ de tuinmeubelen niet uit den tuin worden verwjjderd.//
Art. 8./ Des Zondags blijft eene der adsistenten bij beurten na kerktjjd/ thuis, om toezicht te houden op de thuisblijvenden. Zij geeft aan/ de thuisblijvende suppooste onverwijld kennis van ongeregeldheden/ of van bijzondere voorvallen. Zij die des Zondags thuis gebleven/ zijn, mogen op Dinsdag uitgaan; ten opzichte van de zomeruitgaans-/dagen wordt evenzoo gehandeld./ Een en ander op de uren daarvoor vastgesteld.//
Art. 9./ De adsistenten zullen, wanneer de weezen in de rei uitgaan, daar/ naast lopen om de orde te bewaren.//
Art. 10./ De meisjes zullen te zamen in vrede en eensgezindheid leven,/ voorkomend zijn jegens elkander, en zich in alle opzichten gedragen/ als leden van een echt christelijk gezin. Zij zullen zich onthouden/ van alle onbetamelijke woorden, gesprekken of handelingen./ Zijn de meisjes buiten het Gesticht, dan zullen zij, hetzij zij zich in gezelschap, op straat of binnenshuis bevinden, zich ordentelijk en/ stil gedragen, en zich onthouden van omgang met hen, die haar/ daarin hinderlijk zouden zijn.//
Art. 11./ Zij zullen de reinheid bewaren op lijf en kleeding, De kleeder-/dracht, zooals die door Regenten wordt vastgesteld, zal in haar geheel door de meisjes worden gedragen, zonder eenige bijvoeging/ of weglating, Het dragen van de Zondagsche kleedingstukken in/ de week is ten strengste verboden. In huis mogen zij zich nooit in/ vuile, slordige of getornde kleederen vertoonen.//
Art. 12./ De grootste voorzichtigheid met vuur en licht wordt ernstig aan-/bevolen, en ieder die eenig onheil of gevaar door brand of water-/leiding veroorzaakt, ontdekt, zal daarvan ten spoedigste aan de/ Moeder kennis geven./ De adsistenten zullen zich iederen avond, iets vóór half elf ure,/ overtuigen dat daar waar geen gas des nachts moet blijven branden,/ de kraantjes dichtgedraaid zijn.//
Art. 13./ De tijd van opstaan is bepaald des zomers ten 6 ure, des winters ten 7 ure./ De tijd van het naar bed gaan is: voor de meisjes beneden 16 jaar/ dadelijk na gebruik van het avondeten, en voor de oudere om 10½ uur./ Het ontbijt wordt gebruikt:/ Des zomers ten 7 uur, des winters ten 7 ½ uur./ Het middagmaal om 12½ uur, om 4 uur wordt een boterham, om/ 8½ uur het avondeten genuttigd./ De aanvang van iederen maaltijd wordt aangekondigd door het/ luiden van de bel, waarop de meisjes in geregelde orde aan de/ tafels plaats nemen. Gedurende den maaltijd mag niemand zonder verlof zich van zijne plaats begeven, en evenmin zich met het een/ of ander naai- of breiwerk of lectuur bezighouden./ Bij alle maaltijden zal op eerbiedige wijze worden gebeden en/ gedankt, terwijl ‘s morgens en ‘s avonds een gedeelte uit den bijbel/ voorgelezen, of wel een gezang of psalmvers gezongen zal worden,/ waarbij door één der meisjes, op aanwijzing van de Moeder, zal worden voorgegaan.//
Art. 14./ Het uur van thuis komen is op Zon- en Feestdagen voor de/ meisjes van 18 jaar en daarboven om 10 uur, en beneden 18 jaar/ om 9 uur. Alleen bij hooge uitzondering en alleen om redenen ter/ beoordeling van den Directeur, mag worden afgeweken van boven-/gestelde uren.//
Art. 15./ Het bezorgen en afhalen van naaiwerk en het doen van bood-/schappen, zoo voor de winkels als voor de meisjes zelve, mag alleen/ geschieden des Dinsdags na 3 uur, tot des avonds 7 uur in den/ zomer, en des winters van 1-4 uur. Zonder toestemming van den/ Directeur mag hier niet van werden afgeweken.//
Art. 16./ De meisjes zullen op Zon- en Feestdagen de openbare Godsdienst-/oefening des voormiddags bijwonen in de Nieuwe Zijds Kapel, onder/ geleide en toezicht van een der onderwijzers of hem die dezen ver-/vangen zal, èn van een der Moeders. Vóór het vertrek en bij de/ terugkomst zullen de namen worden afgelezen, waarna de afgegeven/ kerkboeken zorgvuldig worden teruggenomen en opgeborgen.//
Art. 17./ Ten einde geen der Weesmeisjes zou kunnen voorwenden on-/kundig te zijn aan deze bepalingen, zullen deze op de Slaap- en/ Eetzalen worden opgehangen. Ernstig wordt een ieder aangemaand/ zich stiptelijk daarnaar te gedragen.//
Aldus gearresteerd door Heeren Regenten van het Burgerweeshuis in/ hunne vergadering van den 4den Juli 1894,//
J. BACKER Jr.,/ F. HOOFT GRAAFLAND,/ L. RUTGERS VAN ROZENBURG,/ J.W.H. CROMMELIN,/ W.F.C. DRUIJVESTEIJN,/ J.G. VAN GELDER./.: reglement