Exhibition text
In de middeleeuwen waren er in Amsterdam maar liefst 21 kloosters en vele kerken en kapellen waarvan de Oude en Nieuwe Kerk de belangrijkste waren. Dit fragment van een beeld komt uit een van de kloosters. Het stelt de rouwende Maria voor met haar gestorven zoon Christus op schoot. De gezichten van Maria en Christus zijn weggekrast tijdens de beeldenstorm in 1578. Katholieke beelden werden toen kapotgemaakt en neergehaald door calvinisten die tegen het vereren van heiligen waren. ( Tom van der Molen)
Exhibition text
Bij opgravingen in 1984 is deze stenen sculptuur gevonden. Het is een ‘Piëta’: de rouwende Maria met haar gestorven zoon Jezus Christus op schoot. Het beeld stond in een kapel van het Sint Geertruidenklooster, niet ver van het museum. Waarschijnlijk tijdens de Alteratie (de overgang van katholicisme naar protestantisme) in 1578 zijn de gezichten van Maria en Jezus weggekrast. Voor protestanten waren dit soort religieuze afbeeldingen onacceptabel. ( Laura van Hasselt)
Catalogue sculpture collection AHM 1995
Bodemvondst, opgegraven in 1984 op het terrein van drukkerij 't Kasteel van Aemstel, waar het Sint-Geertruidenklooster had gestaan (vondstnr GEER-29-1) aan de Nieuwezijds Voorburgwal, tussen de Suikerbakkersteeg en Nieuwe Nieuwstraat. ( Jan M. Baart)
Exhibition text
Deze Piëta, een beeld van de rouwende Maria met haar gestorven zoon op schoot, werd in 1984 gevonden bij opgravingen op het terrein van het voormalige St.Geertruidenklooster aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Het beschadigde en onvolledige beeld lag in een kist begraven op het kerkhof van het klooster. Mogelijk is het tijdens de Beeldenstorm van 1566 beschadigd, en later verborgen door de nonnen. Het Geertruidenklooster werd waarschijnlijk kort voor 1432 aangelegd. De kapel, waar de Piëta zal hebben gestaan, werd omstreeks 1450 gebouwd.
Deze Piëta, een beeld van de rouwende Maria met haar gestorven zoon, werd in 1984 gevonden bij opgravingen op het terrein van het voormalige St. Geertruidenklooster aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Het beschadigde en onvolledige beeld lag in een kist begraven op het kerkhof van het klooster. Mogelijk is het tijdens de Beeldenstorm van 1566 beschadigd, en later verborgen door de nonnen. Het St. Geertruidenklooster werd waarschijnlijk kort voor 1432 aangelegd. De kapel, waar de Piëta zou hebben gestaan, werd omstreeks 1450 gebouwd.