Japon, driedelig, wit katoen versierd met broderie Anglaise, bestaande uit een jasje, rok en halve overrok, ongevoerd. Goed voorbeeld van de eerste tournure: afhangend, creërt met de draperieën aan de achterkant van de japon een ' watervaleffect' (tot 1875). Het nauwsluitende jasje met schootpandjes heeft een ronde hals en lange, rechte mouwen. Strik van katoen aan de onderkant van de mouw en eindigend met een licht gerimpelde strook broderie anglaise. Sluiting middenvoor door middel van knoop en knoopsgaten. Rok is wijd en heeft een sleepje. Alle ruimte is door middel van draperieën, oprijgsels en aangerimpelde stroken naar de achterkant gebracht (om over de tournure te vallen). Losse halve overrok met een zak waarop met een strik.
Deze zomerse japon uit ca. 1873 heeft door het gebruik van de katoenen stof een informeel uitstraling. Modieus in deze periode waren de sleep en draperieën aan de achterzijde wat een “watervaleffect” van stof teweeg bracht. Dit silhouet wordt queue de Paris genoemd. ( Annemarie den Dekker)
Publication Rijk gekleed 2005
Nadat in de jaren zestig van de negentiende eeuw de koepelvormige crinolinejapon haar grootste omvang heeft bereikt, verdwijnt zij langzaam uit het modebeeld. Het accent van de rok heeft zich inmiddels met veel drapperieën naar de achterkant van de rok verplaatst. Dit silouet wordt 'queue de Paris' genoemd. Het effect wordt bereikt door het dragen van een tournure. Een voorbeeld van een tournure is hier afgebeeld. De Tournure is eigenlijk een korte, halve crinoline die de japonrokken aan de achteraknt steunt. Soms zit de tournure in de japonnen vastgenaaid. Deze eerste tournure is afhangend en creëert met de draperieën aan de achterzijde van de japon een ' watervaleffect'. Lange slepen zijn in de mode. tot 1875 torst men meer en meer aan draperieën met zich mee. Daarna verdwijnt de tournure voor korte tijd. Omstreeks 1883 verschijnt de tweede tournure die horizontaal wordt gedragen. Het silouet heeft dan nog steeds het accent van de rok op de achterzijde liggen, maar het geeft een hoekiger effect. Het lijf wordt langer en valt tot over de heupen. Makkelijk zitten met een dergelijk korset en de tournure was het niet, daarom is rond 1887 een opklapbare tournure in de handel gebracht. Voorzichtig gaan zitten op de punt van het achtervlak werkt het best. ( Annemarie den Dekker)
Exhibition text
Deze japon is - met vele andere kostuums - afkomstig uit de nalatenschap van Sophia Augusta Lopez Suasso-de Bruijn (1816-1890).
Na haar overlijden liet zij haar verzameling kunstnijverheid én veel kleding na aan de stad Amsterdam. Het meest in het oog springt de achterzijde van deze destijds uiterst modieuze japon, waar vele draperieën de aandacht trekken. De tournure – een korte, halve hoepelrok - leverde de benodigde steun om de zware ladingen stof op zijn plek te houden. Makkelijk zitten met een tournure was het niet, daarom is rond 1887 een opklapbare tournure in de handel gebracht.
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds