meesterteken? op reservoir: HNH
: Harmanus Nieuwenhuyse: Voet I, 420
merk op reservoir: Z II J
: herkeuringsteken ?
keurteken op bodem ketel: Holland
merk op bodem ketel: K Z II: belastingmerk ?
: bijgeslagen
meesterteken op reservoir: HNH (Harmanus Nieuwenhuyse, Voet I, 420)
: Harmanus Nieuwenhhuys (zie: Voet 1912, nr 420; Citroen 1975, nr 349)
opschrift op reservoir: Z II
opschrift op reservoir: J
opschrift op de bodem van de ketel: Holland
jaarletter op bodem ketel: N: jaarletter
: N =1747
stadskeur op bodem ketel: Amsterdam
aankoop 1973-04-17
inv.nr. KA 15215.1 in depot
Bouilloire met scharnierend deksel op komfoor met brander. Ketel met gedrukt bolvormig lichaam, de bovenrand rondom gegraveerd met schelpmotieven en bladranken. S-vormige tuit, de aanzet met opgelegde schelp- en bladmotieven. Rondom aanzet tuit een gegraveerde cartouche met ruitpatroon omgeven door bladvoluten. Gegoten scharnierend hengsel met voluutvormige steunen en S-voluten waartussen een palissanderhouten greep. Gewelfd deksel, opgelegd met deels geponste schelp- en bladmotieven, bekroond door vaasvormige knop van ebbenhout en zilver.
Deze rijk gedecoreerde bouilloire toont de zware, symmetrische vormen uit de eerste helft van de achttiende eeuw, gecombineerd met graveringen en gegoten ornamenten in de rococo-stijl. Dergelijk gietwerk werd in de loop van de eeuw op steeds grotere schaal seriematig geproduceerd. Harmanus Nieuwenhuys, specialist in het maken van bouilloires en ander groot schenkgerei, pastte het veelvuldig toe.
De vormgeving van deze bouilloire is geïnspireerd op soortgelijke exemplaren van de beroemde Engelse zilversmid Paul de Lamerie (1688-1751). De gegoten afgeplatte poten en de adelaars van het komfoor komen sterk overeen met een 'stand with lamp' van De Lamerie uit 1744 (Paul 1990, p. 162-163 nr. 109). Nieuwenhuys paste soortgelijke onderdelen toe bij een driekraantjeskan uit 1749 (Beeling 1986, p. 288-289), twee bouilloires uit 1751 en 1754 (Christie's 1986, p. 107 nr. 219 [later kunsthandel A.C. Beeling]; Beeling 1986, p. 290-291), alsmede bij een kraantjeskan uit 1752 (Christie's 1992, p. 79 nr. 1066). De ketel heeft de voor Nieuwenhuys kenmerkende bolle vorm.
Opmerkelijk zijn de flinke en trefzekere graveringen die op werk van Nieuwenhuys en andere zilversmeden voorkomen (De Lorm 2001~2, p. 115). ( Bert Vreeken)