hoogte KA 13981.2: 6 cm; diameter KA 13981.2: 60.5 cm; gewicht KA 13981.2: 2899.4 gr;
toetssteek onderzijde bekken
: 3x
opschrift rand bekken: IOAN HUYDEKOOPER RIDDER/ HEER VAN MARSEVEEN/ Ao 1655/; IAN VAN DE POL. ANNO 1655./; CORNELIS DE GRAEF, VRY-HEER/ VAN ZUYTPOLS-BROECK. Ao 1655/; HENDRICK DIRCKZ SPIEGEL./ ANNO 1655.: op banderoles boven en onder wapens staat: IOAN HUYDEKOOPER RIDDER HEER VAN MARSEVEEN Ao 1655; IAN VAN DE POL. ANNO 1655.; CORNELIS DE GRAEF, VRY-HEER VAN ZUYTPOLS-BROECK. Ao 1655; HENDRICK DIRCKZ SPIEGEL. ANNO 1655.
aankoop 1655
inv.nr. KA 13981.2 in depot
Bekken met brede geprofileerde rand, rooskantig gelobd. Achtlobbig plat met verhoogde umbo en geponste rand, waarover voet van de kan sluit. Op umbo is het gekroonde stadswapen van Amsterdam gegraveerd, gehouden door twee leeuwen. Op rand vier gegraveerde asymmetrische cartouches van kwabornamenten, elk met een wapen. Boven en onder wapens spreukbanden met namen en jaartallen: IOAN HUYDEKOOPER RIDDER/ HEER VAN MARSEVEEN/ Ao. 1655/; IAN VAN DE POL./ ANNO 1655./; CORNELIS DE GRAEF, VRY-HEER/ VAN ZUYTPOLS-BROECK. Ao. 1655/ en: HENDRICK DIRCKSZ SPIEGEL./ ANNO 1655./.
Origin
Vervaardigd voor de stad Amsterdam ter gelegenheid van de inwijding van het nieuwe stadhuis, 29 juli 1655; bewaard ten stadhuize (Dam), kamer Thesaurie Ordinaris, tot 1806; (Dam), rariteitenkamer, 1806-1808; (Prinsenhof), rariteitenkamer, 1808-1885; bruikleen van de stad Amsterdam aan het Rijksmuseum, Amsterdam, 1885-1975; Amsterdams Historisch Museum, 1975
De kan en schaal zijn gemaakt voor het feestmaal ter gelegenheid van de inwijding in 1655 van het nieuwe stadhuis. Op de kan staan de wapens van twee thesauriers, de ambtenaren die verantwoordelijk waren voor de stedelijke financiën. Op de schaal de wapens van de vier regerende burgemeesters.
Catalogue silver collection AHM 2003
Dit gedreven lampetstel is vervaardigd ter ere van de plechtige inwijding van het nieuwe Amsterdamse stadhuis op 29 juli 1655. De bestelling geschiedde in opdracht van de vier regerende burgemeesters en twee thesaurieren, wier wapens en namen op de kan en het bekken zijn gegraveerd. Het stel zal tijdens het feestmaal - waarbij nog niet met mes en vork werd gegeten - de gasten zijn aangeboden om de vingers te wassen. Opmerkelijk is de betrekkelijk eenvoudige uitvoering van het ensemble, zonder allegorische voorstellingen, zoals Lutma deze toepaste bij een overdadig gedecoreerd lampetstel uit 1647 (De Lorm 2001~2, p. 48-51 nr. 14). Ook de vorm van de open schenkkan is minder ambitieus - en minder traditioneel - dan het balustervormige model en volgt daarin het gangbare type. Het model van de kan, dat neigt naar het helmvormige type, is modern voor die tijd.
Wel nam Lutma de inventie over van een kronkelend zeewezen als oor, een motief dat in die tijd vaker is toegepast (Den Blauwen 1979, p. 102 nr. 49, p. 120 nr. 58, p. 138 nr. 67). De vorm van het oor van de Lutma-kan heeft op zijn beurt model gestaan voor het oor van de kan uit de Popta-schat door Rintje Jans uit 1671 in de verzameling van het Fries Museum te Leeuwarden (Stoter 2000, p. 41 nrs. 19, 20).
De gegraveerde cartouches en naamlinten op dit lampetstel zijn in vorm en uitvoering sterk verwant aan die op het in 1654 door Lutma's zoon Johannes Lutma II vervaardigde grootzegel van de stad Amsterdam (cat.nr. KA 7465).
Zie voor wapens: Rolland/Rietstap 1967, dl 6, pl. LVIII, rij 3 nr. 3 (Tulp); dl 2 pl. CCXXVII rij 8 nr. 1 (Dronckelaar); dl 3 pl. LXXX rij 8 nr. 1 (De Graef); dl 3 pl. CCXLVI rij 3 nr. 1 (Huydecoper); dl 5, pl. LXXV rij 8 nr. 5 (Van de Pol); dl 5 pl. CCCXXXIII rij 2 nr. 4 (Spiegel). ( Bert Vreeken)