Deze twee wassen doopkaarsen met bijbehorende kartonnen doos zijn gebruikt tijdens de doop van Gemma van Thienen (1954). Ze zijn geschonken door Gemma’s peetoom en –tante. De doop is het eerste initiatiesacrament uit de Katholieke Kerk, waarbij een dopeling wordt overgoten met of ondergedompeld in doopwater en zo opgenomen wordt in de kerkgemeenschap. Het doopsel vindt meestal plaats in het eerste levensjaar van een kind. Na de doop volgen enkele jaren later de Eerste Communie en het vormsel als volgende stappen van de inwijding in het katholieke geloof. Deze twee doopkaarsen zijn half opgebrand en bevatten opdrukken van een lam en een duif. Binnen het christelijk geloof is een lam het symbool voor Jezus Christus. De duif staat voor vrede en verwijst tevens naar de Heilige Geest. ( Sarah Remmerts de Vries)