Helder lichtgroen glas. Ingestoken bodem. Gekartelde standring. Cilindrisch lichaam. Onderste deel lichaam met drie rijen gladde, naar boven uitgetrokken noppen. Glasdraad op overgang onderste en bovenste deel lichaam. Rondom bovenste deel lichaam een grondje met Sint Antonius Abt, Sint Sebastiaan en Sint Bernardus van Clairvaux, alternerend met lelietjes-van-dalen. Hierboven een band met vergulde schubben en groene stippen tussen witte en gele stippellijnen, de bovenste dubbel. Gewelfd deksel met samengestelde knop.
Afgebeeld zijn de heiligen Sint Antonius Abt, Sint Sebastiaan en Sint Bernardus van Clairvaux met lelietjes-van-dalen. Sint Antonius Abt is afgebeeld als een oude, baardige man in monnikspij. Zijn attributen zijn een stok in de vorm van een Griekse T, een bel en een varken. De pijlen zijn de attributen van Sint Sebastiaan. Bernardus van Clairvaux wordt gewoonlijk afgebeeld als een jonge man zonder baard in een wit habijt en met een herdersstaf in de hand. ( Annemarie den Dekker)
Exhibition text
Deze extreem grote, glazen bekers of ‘humpen’ werden gebruikt bij religieuze en ceremoniële gelegenheden. Humpen werden vanaf het midden van de zestiende eeuw tot ver in de negentiende eeuw in Duitsland geproduceerd. Karakteristiek zijn de noppen en de met emailverf geschilderde afbeeldingen.
De oude, baardige man in monnikspij stelt Sint Antonius (251-356) voor, de beschermheilige van de zieken. De andere afgebeelde figuren op het glas zijn Sint Sebastiaan, de patroonheilige van de boogschutters, en Sint Bernardus van Clervaux, de grote vernieuwer van het kloosterleven. Deze beker is vervaardigd in een tijd dat in Amsterdam de rooms-katholieke eredienst uitsluitend in schuilkerken kon plaatsvinden. Dat was het geval sinds 1578, toen bij de ‘Alteratie’ de protestanten het stadsbestuur overnamen. ( Jacqueline Grandjean)