hoogte met deksel: 23.5 cm; hoogte zonder deksel: 18.5 cm; breedte: 17.4 cm; diameter: 12.5 cm;
stadskeur binnenzijde deksel: stadswapen Amsterdam
gehalteteken binnenzijde deksel: Hollandse leeuw
jaarletter binnenzijde deksel: T: jaarletter T
: jaarletter T=1778
meesterteken? binnenzijde deksel: MH: meesterteken met letters M H in rechthoek
: bron: Citroen 1975, nr. 686; De Lorm 2001, p.520/meesterteken MH toegeschreven aan Jan Hendrik Middelhuysen (1746 [1778-voor 1807]- 1822)
belastingteken duimrust: zwijnskop
: zwijnskop gebruikt in periode 1831-1893
belastingteken duimrust/onderzijde schenktuit: zwijnskop
: zwijnskop gebruikt in periode 1831-1893
herkeuringsteken duimrust: ZI: letters Z I
: ZI gebruikt sedert 1953
aankoop 1986-10-23
inv.nr. KA 18243 in depot
Kan van porselein met peervormig lichaam op spreidende voet en C-vormig oor. Gedecoreerd in onderglazuur blauw. Op de wand drie gecontourneerde velden met voorstellingen van landschappen waarin respectievelijk twee hanen, een Oosterse figuur met waaier en een boom met twee vogels op schommels, alles op een grond van karakusa rollen. Zilveren monturen bestaande uit aangezette schenksneb, de gesloten bovenzijde met schenkgat, en gewelfd, scharnierend deksel met duimrust. Duimrust met aanzetstuk, beide in de vorm van een gestileerd acanthusblad. Deksel met straalsgewijs een rij laurierbladeren, rand met parellijst. Knop in de vorm van een granaatappel met drie bladeren.
Herkomst
Veiling Christie's, Amsterdam, 23-10-1986, nr. 301
Japans en Chinees porselein werd in de zeventiende en achttiende eeuw op grote schaal in de Nederlanden ingevoerd. Ter versiering - en ook wel om beschadigingen te maskeren - voorzag men het voorwerp dikwijls van monturen van zilver of verguld brons (Snijders 2001, p. 12-25). Soms, zoals bij deze bierpul, gebeurde dit veel later. Het oorspronkelijke model van de pul is daarbij veranderd in een koffiekan, naar het gangbare, in neo-classicistische stijl uitgevoerde type van zilver (Baarsen 1989-B, p. 37 nr. 142).
Omstreeks het midden van de negentiende eeuw bereikte het toevoegen van zilveren monturen op porselein een nieuw hoogtepunt. De voorwerpen verloren hiermee altijd hun oorspronkelijke gebruiksfunctie. Schotels en kommen werden op deze wijze vermaakt tot gebak- of presenteerschalen (cat.nrs. KB 1413, KB 1321, KB 2488, KA 16364), schoteltjes tot blakers en wijnpotten tot theepotten (cat.nrs. KB 1319, KB 1320). Zie voor een soortgelijke kan, gemonteerd met een contemporain deksel uit 1668 door een onbekende Amsterdamse zilversmid: Beeling 1979, p. 58-59. ( Bert Vreeken)