Model van een woning in het Plan van Gool, ca. 1970
Herman van Elteren, 1999
Tussen 1966 en 1972 verrees in de Tuinstad Buikslotermeer in Amsterdam-Noord het Plan Van Gool. Het complex bestond uit 1161 woningen in vijf woonlagen. Voor kunstenaars kwamen er atelierwoningen. De brede galerij langs de derde woonlaag had meerdere functies. De kinderen konden er spelen en de bakker en melkboer konden aan de deur komen. De Avio-bruggen, oorspronkelijk ontworpen als vliegtuigslurf, boden een droge doorgang naar het nabij gelegen winkelcentrum. De woningen hadden een open keuken met eethoek en centrale verwarming. De experimentele woningbouw trok artistieke en hippe bewoners. Ze richtten hun woning in volgens de mode van omstreeks 1970: veel bruin en oranje en op de vloer rieten matten.
Schaal 1:20
Tentoonstellingstekst
Tussen 1966 en 1972 verrees in de Tuinstad Buikslotermeer in Amsterdam-Noord het Plan Van Gool. Het complex bestond uit 1161 woningen in vijf woonlagen. Voor kunstenaars kwamen er atelierwoningen. De brede galerij langs de derde woonlaag had meerdere functies. De kinderen konden er spelen en de bakker en melkboer konden aan de deur komen. De Avio-bruggen, oorspronkelijk ontworpen als vliegtuigslurf, boden een droge doorgang naar het nabij gelegen winkelcentrum. De woningen hadden een open keuken met eethoek en centrale verwarming. De experimentele woningbouw trok artistieke en hippe bewoners. Ze richtten hun woning in volgens de mode van omstreeks 1970: veel bruin en oranje en op de vloer rieten matten.
Industrialisatie, emancipatie en geloof in 'de maakbare samenleving' leiden in de negentiende eeuw tot aandacht voor de erbarmelijke en onbeschaafde leefomstandigheden van de lagere klassen. De Woningwet van 1901 stelt eisen waar huizen aan moeten voldoen. Die worden in 1915 nog eens aangescherpt. Zo moeten de ouders een eigen slaapkamer hebben, evenals de jongens en de meisjes, die vanuit zedelijk oogpunt niet bij elkaar mogen liggen. Woningen worden groter met steeds meer vierkante meters per persoon en zij worden steeds beter uitgerust: met stromend water, grotere ramen, toiletten, enzovoort. Tegenwoordig is het gewoon dat een alleenstaande meer ruimte tot zijn beschikking heeft dan een groot arbeidersgezin omstreeks 1900. ( Sarah Remmerts de Vries)