signatuur linksonder op de zijkant traptrede: J Kock
: mogelijk J Kock als monogram
datering linksonder naast trap: Aetas 4 11/22 A° 1652.
nummer op lijst: 41: in rood
: nummer lijst Suasso
legaat 1890-04-03
inv.nr. SA 516 in depot
Klein meisje, met grote kanten kraag en manchetten, donker jakje en bruine rok tot op de grond, ten voeten uit; in haar rechterhand een witte handschoen. Links twee traptreden op zwart-wit geruite tegelvloer.
Herkomst
Museum Het Broekerhuis, Amsterdam; mevrouw S.A. Lopez Suasso-de Bruijn, Amsterdam, 1887; legaat van mevrouw S.A. Lopez Suasso-de Bruijn, Amsterdam, 1890.
Stond, op grond van de signatuur, op naam van Servaes Kock, die in 1621/23 te Kopenhagen, in de jaren 1630 te Amsterdam wordt vermeld. Deze wordt echter telkens als zilversmid, graveur en prentenuitgever genoemd, nergens als schilder (zie: THIEME-BECKER XXI, blz. 99).
In ongepubliceerde bronnen vond ik een schilder die dit typisch Noord-Nederlandse, wat provinciaal uitgevoerde portret gemaakt zou kunnen hebben. Op 15 en 26 maart 1629 komt in Delftse actes een getuige "Jan Coqs, schilder" voor, die de ene keer ondertekent met "Jan Everse Kock", de tweede keer met "Jan Everse Kocks". Op 14 mei 1643 maakte "Jan Evertsz Cocx, schilder" zijn testament, eveneens te Delft. Toen ondertekende hij: "Jan Everse Kocks" (nagelaten notities van Dr. A. Bredius op het RKD, map Delft C 1; naar protocollen van notarissen W. van Assendelft en G. Rota, beide te Delft). ( Albert Blankert)