Jacob de Vos, Amsterdam, 1850-1863; legaat Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1883-1895; mevrouw A.H. de Vos-Wurfbain, 1895; H. Koekoek Jr., Amsterdam , 1895; P. Langerhuizen Lzn/D. Franken Dzn, Londen, 1895; schenking Amsterdam Museum, Amsterdam, 1897-01-20.
Om de voortdurende zeeroverijen der Duinkerkers te straffen - zo mogelijk door verovering van hun stad - wensten de Staten van Holland en Zeeland een expeditie in Vlaanderen. Maurits vond dit plan te gewaagd en weinig effectief. Na voortdurend aandringen gaf hij uiteindelijk toe.
Op 20 juni 1600 werden vanuit fort Rammekens bij Vlissingen twaalfduizend man in achthonderd vaartuigen ingescheept. Prins Maurits, de graaf van Solms, de graven Ernst Casimir en Lodewijk Gunther van Nassau, en de Engelse veldoverste sir Francis Vere voerden het bevel. Zij trokken dwars door het land van de vijand langs Brugge, Gent en Oostende op Nieuwpoort toe.
Aartshertog Albert die eerst een muiterij onder zijn troepen moest onderdrukken, trok Maurits met zo grote spoed tegemoet dat deze geen tijd had om zijn leger te omschansen. Een afdeling onder Ernst Casimir die de brug van Lessinghem moest verdedigen, vond deze reeds bezet en werd verslagen. Hij week naar Oostende uit. De vluchtelingen die Maurits de nederlaag meldden werden om paniek in 't leger te vermijden, op de vloot ingescheept die zich onmiddellijk van het strand moest verwijderen. Door dit ongelukkig verlopen gevecht kreeg Maurits echter de tijd zijn troepen in slagorde op te stellen. Ook de aartshertog trachtte van zijn voordeel gebruik te maken en viel dadelijk het leger van Maurits aan.
Aan beide zijden werd op 2 juli met moed, onversaagdheid en volharding gestreden. Maurits en graaf Lodewijk voerden evenals Albert en Mendoza, de admiraal van Aragon, zelf hun troepen ten strijde en zij waren alom in 't heetst van 't gevecht. Pas tegen de avond leek het of de Staatsen terug moesten trekken. Toen Maurits hierop verse troepen deed aanrukken en een vernieuwde aanval der verzamelde ruiterij beval, dwong hij de vijand tot de terugtocht, welke op een chaotische vlucht uitliep. Zo behaalde Maurits een totale overwinning. Al het vijandelijke geschut, vijfhonderd gevangenen, onder wie Mendoza, en 105 vaandels vielen hem in handen. De voorzorgen die Maurits bij Nieuwpoort had genomen, getuigden van zijn militaire ervaring. Hij had zich zó opgesteld dat de vijand de brandende zon, stof en rook in 't gezicht had.
Daarbij verijdelde Maurits alle pogingen om van stelling te veranderen. Ook had hij zijn geschut op houten vlonders geplaatst, terwijl de kanonnen van de vijand door het vuren en hun gewicht allengs meer in 't zand wegzakten. Na de zege steeg Maurits van zijn paard. Hij dankte God met tranen in de ogen. Hoe schoon de overwinning ook was, zij bleef zonder vrucht. Albert belette Maurits om zijn expeditie tegen Duinkerken te voltooien. Daarom keerde Maurits al spoedig naar Holland terug. ( Dedalo G. Carasso)
Catalogustekst
Om de voortdurende zeeroverijen der Duinkerkers te straffen - zo mogelijk door verovering van hun stad - wensten de Staten van Holland en Zeeland een expeditie in Vlaanderen. Maurits vond dit plan te gewaagd en weinig effectief. Na voortdurend aandringen gaf hij uiteindelijk toe.
Op 20 juni 1600 werden vanuit fort Rammekens bij Vlissingen twaalfduizend man in achthonderd vaartuigen ingescheept. Prins Maurits, de graaf van Solms, de graven Ernst Casimir en Lodewijk Gunther van Nassau, en de Engelse veldoverste sir Francis Vere voerden het bevel. Zij trokken dwars door het land van de vijand langs Brugge, Gent en Oostende op Nieuwpoort toe.
[...] Aan beide zijden werd op 2 juli met moed, onversaagdheid en volharding gestreden. Maurits en graaf Lodewijk voerden evenals Albert en Mendoza, de admiraal van Aragon, zelf hun troepen ten strijde en zij waren alom in 't heetst van 't gevecht. Pas tegen de avond leek het of de Staatsen terug moesten trekken. Toen Maurits hierop verse troepen deed aanrukken en een vernieuwde aanval der verzamelde ruiterij beval, dwong hij de vijand tot de terugtocht, welke op een chaotische vlucht uitliep. Zo behaalde Maurits een totale overwinning. Al het vijandelijke geschut, vijfhonderd gevangenen, onder wie Mendoza, en 105 vaandels vielen hem in handen. De voorzorgen die Maurits bij Nieuwpoort had genomen, getuigden van zijn militaire ervaring. Hij had zich zó opgesteld dat de vijand de brandende zon, stof en rook in 't gezicht had. [...] ( Dedalo G. Carasso)