signatuur rechtsonder: PTVE 1855: monogram
opschrift achterzijde spieraam: 148 (abusievelijk, had moeten zijn 149): blauw krijt
schenking 1897-01-20
inv.nr. SA 4923 in depot
Herkomst
Jacob de Vos, Amsterdam, 1850-1863; legaat Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1883-1895; mevrouw A.H. de Vos-Wurfbain, 1895; H. Koekoek Jr., Amsterdam , 1895; P. Langerhuizen Lzn/D. Franken Dzn, Londen, 1895; schenking Amsterdam Museum, Amsterdam, 1897-01-20.
De vloot van d' Oquendo was voor Duins onder bescherming der Britse forten gaan liggen. Tromp kreeg aanzienlijke versterking. Men droeg hem op de Spaanse vloot aan te vallen en daarbij geen havens van andere landen te ontzien. Tromp achtte het echter niet geraden de Spanjaarden op de rede aan te vallen. Op zijn voorstel verzocht de Engelse opperbevelhebber Pennington d' Oquendo om de rede van Duins te verlaten.
De Spanjaard gaf voor dat hij de rede niet verlaten kon zonder een aantal masten en stengen die in Dover lagen. Om hem dit voorwendsel te ontnemen, liet Tromp die masten en strengen door een van zijn schepen halen en aan boord van d' Oquendo brengen.
Deze zei vervolgens dat hij gebrek aan kruit had en verklaarde alleen dan zee te zullen kiezen wanneer hij van kruit voorzien was. Uit naam van d' Oquendo deed nu Pennington aan onze vlootvoogd het voorstel om de Spanjaarden enkele duizenden ponden kruit te leveren. Tromp bracht dit in de krijgsraad en de Nederlandse zeehelden hadden voldoende vertrouwen in hun dapperheid om de vijand uit eigen voorraad het verlangde buskruit te zenden. ( Dedalo G. Carasso)