Na de Vrede van Münster in 1648 nam de vraag naar schuttersstukken sterk af. Er was geen acute reden meer om als militaire beschermer van de stad geportretteerd te worden. De groepsportretten die nog wel werden gemaakt vertonen geen manschappen meer, alleen nog de overlieden van de doelen. Zij worden niet krijgshaftig, maar als goede bestuurders geportretteerd, zo ook op dit groepsportret van Bartholomeus van der Helst. Hij heeft de bestuurders afgebeeld rond een tafel waarop een stapel brieven ligt. De man die tussen de twee middelste overlieden een inktpot met ganzenveer aanreikt, is de kastelein van de Voetboogdoelen, Christoffel Poock (1602-1661). Zijn naam staat op de inktpot geschreven. De prominente positie die hij inneemt en de attributen die een van de overlieden vasthoudt, de inktpot en de brief, houden verband met een rechtszaak die door de overlieden was gewonnen. Poock moest, als kastelein van de Voetboogschutters, jaarlijks tweehonderd gulden afdragen aan het Aalmoezeniershuis. Aangezien de kasteleins van de andere doelens dat niet hoefden werd er geprocedeerd. In 1656 werd door de Amsterdamse Raad bepaald dat de schuld kon worden afgekocht met een eenmalige betaling van vijf honderd gulden. ( Tom van der Molen)
Catalogustekst
Een jaar later bestelden de overlieden van de Voetboogdoelen bij Van der Helst een groepsportret. Hierop zijn zij in een halve cirkel rond een tafel geplaatst en ook achter hen is het doelenpersoneel afgebeeld. Uiterst rechts zit Joan Huydecoper (1599-1661), met zijn hoofd bijna frontaal naar de beschouwer gewend. Rechts van hem zit, achter de tafel, Hendrick Dircksz. Spiegel (1598-1667). Op de tafel ligt een stapel brieven. Spiegel heeft er één in zijn hand waar hij met zijn andere hand naar wijst, terwijl hij zich tot de man links aan de tafel richt. Naast hem, frontaal naar de beschouwer gericht, zit zijn goede vriend Joris Backer (1607-1666). De overman links is óf Frans Reael (1618-1669) óf Gerard Hasselaer (1620-1673).
In tegenstelling tot het doelenpersoneel op de vroegere overliedenstukken is kastelein Christoffel Poock (1602-1661) even groot afgebeeld als de overlieden. Hij toont een inktpot waarop zijn naam staat geschreven. De centrale rol van de kastelein, gecombineerd met de sterk belichte inktpot en brief, staat vermoedelijk in verband met de overwinning die de overlieden in een rechtszaak hadden behaald. Het geschil handelde over de jaarlijkse betaling door de kastelein van de Voetboogdoelen aan de regenten van het Aalmoezeniershuis. Omdat hierover niets op papier stond en omdat de kasteleins van de andere doelengebouwen een dergelijke verplichting niet kenden, werd in 1656 door de Raad bepaald dat Poock deze schuld kon afkopen door eenmalig een bedrag van ƒ 500,- te betalen. De doelenknecht komt binnen met de drinkhoorn van het Sint-Jorisgilde, waarmee wellicht wordt verwezen naar het oude gebruik om, met een gezamenlijke slok wijn uit de drinkhoorn, gemaakte afspraken officieel te bekrachtigen. ( Judith van Gent)
Catalogus Kopstukken 2002-'03
De overlieden van de Voetboogdoelen bestelden bij Van der Helst een jaar later - in 1656 - als laatsten een groepsportret. Hierop zijn zij in een halve cirkel rond een tafel geplaatst; achter hen is het doelenpersoneel afgebeeld. Slechts drie van de overlieden konden met zekerheid geïdentificeerd worden. Uiterst rechts zit Joan Huydecoper, met zijn hoofd bijna frontaal naar de beschouwer gewend. Huydecoper was voor 1653 overman geworden en vanaf 1651 was hij burgemeester. Rechts van hem zit, achter de tafel, Hendrick Dircksz Spiegel. Ook hij was al enige jaren overman en werd in 1653 kolonel; in 1655 werd hij voor het eerst burgemeester. Op de tafel ligt een stapel brieven. Spiegel heeft er één in zijn hand waar hij met zijn andere hand naar wijst, terwijl hij zich tot de man links aan de tafel richt. Naast hem, frontaal naar de beschouwer gericht, zit zijn goede vriend Joris Backer, die in 1638 kapitein was geworden en al in 1653 overman was geworden. Er zijn geen andere portretten van Backer bekend, maar toch zal hij deze man zijn, omdat de vierde overman jonger dan Backer was en dus de uiterst links geportretteerde moet zijn. Deze jongste overman is óf Frans Reael óf Gerard Hasselaer. Van beide mannen is niet duidelijk wanneer zij overman van de doelen zijn geworden, maar zij waren dat in ieder geval in 1663. Volgens Hans Bontemantel waren in 1653 Huydecoper, Spiegel, Backer en Franc van der Meer overlieden. Van der Meer overleed echter in dat jaar en is door een van deze jongemannen opgevolgd.
In tegenstelling tot de doelenkasteleins op de vroegere overliedenstukken is kastelein Christoffel Poock even groot afgebeeld als de overlieden. Hij toont een inktpot waarop zijn naam staat geschreven. Poock was ook al door Van der Helst op de Schuttersmaaltijd uit 1648 als doelenkastelein geportretteerd. De centrale rol van de kastelein, gecombineerd met de - sterk belichte - inktpot en brief, staat vermoedelijk in verband met de overwinning die de overlieden in een rechtszaak hadden behaald op de burgemeesters. Het geschil handelde over de jaarlijkse betaling van ƒ 200,- door de kastelein van de Voetboogdoelen aan de regenten van het Aalmoezeniershuis. Omdat hierover niets op papier stond, en omdat de kasteleins van de andere doelengebouwen een dergelijke verplichting niet kenden, werd in 1656 door de Raad bepaald dat Poock deze schuld kon afkopen door eenmalig een bedrag van ƒ 500,- te betalen. De doelenknecht komt binnen met de drinkhoorn van het Sint-Jorisgilde, waarmee wellicht wordt verwezen naar het oude gebruik om gemaakte afspraken officieel te bekrachtigen met een gezamenlijke slok wijn uit de drinkhoorn.
Zie voor verdere beschrijving ook SA 7329 ( Judith van Gent)
Catalogus AHM 1975/'79
Op de inktpot die de kastelein in het midden aanreikt las ik: "c. ponc." Riegl meent dat Van der Helst deze figuur met naar voren gestrekt armgebaar afbeeldde om het effect van diepte te versterken. Van Dyk, Scheltema en Meyer lazen "C. Pook" en merkten op dat de naam van deze kastelein Christoffel Pook was: dezelfde kastelein die voorkomt op Van der Helsts 'Schuttersmaaltijd van kapitein Cornelis Jansz Witsen' van 1648 (Van Dyk, nr. 24; nu Rijksmuseum, cat. 1934, nr. 1135). Op dat stuk zien we ook dezelfde drinkhoorn die op ons schilderij door de bediende rechts achter omhoog wordt gehouden. Deze drinkhoorn, waarop wij de H. Sebastiaan, de schutspatroon van de voetboogdoelen, de draak zien doden dateert uit 1566. Thans bevindt deze hoorn zich in het Rijksmuseum (cat. Goud- en zilverwerk 1952, nr. 39). Deze hoorn op ons schilderij bevestigt de traditie dat het uit de Voetboogdoelen afkomstig is.
Meyer vond in de aantekeningen van schepen Schaep (1599-1655) dat in 1653 overlieden van de voetboogdoelen waren: Hendrik Dirksz Spiegel, Joris Backer, Jan Huydecoper en Franc. van der Meer. De laatste overleed in hetzelfde jaar. Moes neemt aan dat zijn plaats waarschijnlijk werd overgenomen door Frans Reael. Voorts kende Meyer een 17de eeuwse getekende kopie (toendertijd verz. C. Schöffer) naar de kop van de man geheel rechts met het opschrift "Huydecoper". Verder lijkt deze man zozeer op Jan Huydecoper, zoals hij als kapitein op ons cat.nr. 154 voorkomt, dat het wel vaststaat dat het dezelfde persoon is. De figuur van Huydecoper werd en buste gekopiëerd op ons nr. 175. Ook kende Meyer (een door mij niet achterhaald) gegraveerd portret van Hendrick Dircksz Spieghel, waarin hij de trekken herkent van de regent met de brief in de hand. Martin achtte het stuk "als schildering bewonderenswaardig", maar "als kunstwerk .. een symptoom van het beginnend verval".
Van de Waal vergelijkt de manier waarop de figuren om de tafel gegroepeerd zijn met die op andere Hollandse groepsportretten.
Rosenberg en Slive wijzen er op dat na de vrede van Munster van 1648, op Doelenstukken nog slechts officieren, geen manschappen meer werden afgebeeld en dat krijgshaftige attributen verdwijnen: onze vier overlieden zijn slechts doende met "paperwork".
Dr. Chr. Tümpel deelt mondeling mee dat de overlieden van de St. Jorisdoelen in 1656, het jaar waarin cat.nr. 173 ontstond, bij de burgemeesters middels correspondentie een verlaging van de huur van het Doelenterrein wisten te bedingen. Z.i. staan daarom op het schilderij brieven en inktpot zo centraal. ( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
De overlieden van de Voetboogdoelen zijn vereeuwigd aan tafel. De aanwezigheid van de kastelein die een inktpot aanreikt, duidt erop dat zij in vergadering zijn. Het ceremoniële karakter van hun functie wordt aangeduid door de drinkhoorn van de Voetboogdoelen, die juist wordt binnengebracht (te zien in het museum).
De vier overlieden (bestuurders) waren belast met de dagelijkse leiding over de Voetboogdoelen. Zelf hadden ze lange tijd als officieren bij de schutterij gediend.
De man met de brief is zeepzieder Hendrick Dirckszn Spieghel (1598-1667). Hij was sinds 1632 raad in de Vroedschap. In 1653 werd hij kolonel en bleef dat tot aan zijn benoeming tot burgemeester in 1655. Rechts zit Joan Huydecoper, wiens beeltenis ook voorkomt op het schutterstuk van Govert Flinck in deze galerij. De tweede man van links is Joris Joriszn Backer (1607-1666), raad in de Vroedschap sinds 1638. Evenals Huydecoper was hij bewindhebber bij de Verenigde Oostindische Compagnie. Het is onzeker wie de vierde man is.