Winterlandschap. Gezicht op een brede laan, met sneeuw bedekt, die langs een bos voert. Op de voorgrond drie jongens met sleden. Meer naar achteren staat een wagen getrokken door twee paarden op de weg voor een boerderij
Herkomst
"; veiling, Charles Howard Hodges (1764-1837), Amsterdam (J. de Vries et al.), 27 febr. 1838 e.v. (28), nr. 344 ("Een aangename Landweg, met fraai geboomte beplant, terzijde een boeren woning, en door het geboomte een aangenaam verschiet, voorgesteld bij winter met sneeuw, gestoffeerd met beeldjes bij een ijsslede, een boeren wagen met paarden en verdere figuren; [...] hoog en breed als de voorgaande [6 p. 2 d., breed 7 p. 5. d. [62 x 50 cm] Doek]'], fl 375 aan de kunsthandelaar Albertus Brondgeest voor Adriaan van der Hoop [expl. RKD; Lijst, p. 21, nr. 171]; nagelaten aan de Stad Amsterdam, 1854, in vruchtgebruik bij zijn weduwe Dieuwke Fontein (1800-1879) [Taxatie, p. 5, nr. 171, fl 250]; Museum Van der Hoop, 1880-1885; in bruikleen aan het Rijksmuseum, 1885.
Rond het midden van de 19de eeuw behoorde Barend Koekkoek tot de succesvolste landschapschilders in Nederland. Hij werkte onder meer in opdracht van koning Willem II. In de verzameling van Van der Hoop bevonden zich twee van zijn schilderijen.
Het ‘byzonder fraai Wintergezigt in een Bosch’ werd in februari 1838 voor 375 gulden gekocht op de veiling van de nalatenschap van de schilder Charles Howard Hodges (1764-1837). Bij de verwerving van Bergachtig landschap tien jaar later waren Koekkoeks prijzen aanmerkelijk gestegen. Van der Hoop noteerde ‘algemeene bijval’ voor het schilderij dat hij na afloop van de Tentoonstelling van Levende Meesters van 1848 in Amsterdam voor 1000 gulden kocht. Toch werd het niet als een topwerk van Koekkoek beschouwd. Sommige critici verweten de kunstenaar een al te routinematige werkwijze.
De beide Koekkoeks van Van der Hoop bleven na zijn overlijden bij zijn weduwe. Na haar dood in 1879 werden ze overgedragen aan het Museum Van der Hoop. ( Norbert Middelkoop)