Kunstenaar Herman Gordijn (1932) staat vooral bekend om zijn groteske en raadselachtige weergaven van figuren en landschappen. Onder invloed van onder meer ontwerper Benno Premsela (1920-1997) verhuist de Haagse Gordijn in 1960 naar Amsterdam. Zijn kennismaking met de hoofdstad resulteert in lyrisch realistische voorstellingen van typisch Amsterdamse taferelen. In 1997 krijgt Gordijn van het Amsterdam Museum de opdracht om ‘zijn’ Amsterdam te schilderen, voor een eigentijdse visie op de stad. Het resultaat is een groot zesluik met daarop het Vondelpark, de Dam en een gracht. Hier is onderzijde van het tweeluik Vondelpark te zien, bevolkt door groepjes (naakte) heren in bomen en bosjes. Hiermee verwijst Gordijn waarschijnlijk naar de rozentuin: de cruising area voor homoseksuelen in het Vondelpark. ( Sarah Remmerts de Vries)
Tentoonstellingstekst
De Dam van Herman Gordijn is het voorlopige sluitstuk van de collectie Damgezichten van het Amsterdams Historisch Museum. De topografie van de plek is volledig ondergeschikt gemaakt aan de verhalen van de kunstenaar. De Dam is een toneeldecor geworden waar het rond de arena tegelijkertijd feest en oorlog is.
De Dam is het bovenste deel van het middenstuk van een groot drieluik dat tezamen met elf kleindere schilderijen de serie 'Het Amsterdam van Herman Gordijn' vormt.